Wanneer je zo effectief mogelijk wil opkruisen zijn er veel verschillende factoren waar je rekening mee moet houden.  Één manier om het opkruisen zo effectief mogelijk te maken is om te reageren op de windshifts. Dit betekent dat je elke keer zo effectief mogelijk op het draaien van de wind moet reageren. Wanneer je hier actief mee bezig bent, hoef je minder meters te zeilen om bij je doel te komen.

In de onderstaande tekeningen volgen we twee bootjes waarbij boot A wel reageert op de windshifts en boot B hier geen rekening mee houdt.

In plaatje 1 hebben beide boten dezelfde windrichting zijn beide boten even ver verwijderd van het bovenwinds gelegen punt:

In plaatje 2 draait de wind naar links.  Boot A doet niks en moet dus afvallen om aan de wind te blijven varen. Hierdoor vaart boot A minder direct op het bovenwinds gelegen punt af. Boot B gaat wel overstag en vaart in een directere lijn op het bovenwinds gelegen punt af.  Het resultaat is dat boot B ook direct dichter bij het bovenwinds gelegen punt is.

In het derde plaatje is de wind na enige tijd weer teruggedraaid naar de originele windrichting.  Boot B gaat weer overstag zodra de wind terug draait. Beide boten liggen nu weer over dezelfde boeg en varen dezelfde koers.  Omdat boot B gebruik gemaakt heeft van de windshift en boot A niet ligt boot B nu duidelijk dichter bij het bovenwinds gelegen punt.

In de bovenstaande plaatjes is het proces van één windshift uitgelegd. Meestal gaan de windshifts beide kanten op. Wanneer je actief op de windshifts let, kan dit dus veel tijdwinst opleveren.  Wanneer je op klein water vaart, is het altijd handig om een referentiepunt op de kant te nemen, dan heb je sneller door wanneer er een windshift is. Wanneer er geen goed referentiepunt op de kant is, of de kant niet in zicht, is het erg zinvol om goed op het kompas te kijken welke koers je vaart. Wanneer je regelmatig naar het kompas kijkt zie je gelijk wanneer je in en windshift zit.

door: Maarten Ruitenberg, eigenaar van Flevosailing.