Als zeilinstructeur heb je meestal een aantal zeilers die je lesgeeft. Meestal worden deze groepen ingedeeld naar zeilniveau (bijvoorbeeld door middel van een CWO diploma), zodat alle cursisten op ongeveer hetzelfde niveau zitten. Dit betekent echter niet dat je als instructeur lesgeeft aan een (bijvoorbeeld) “CWO 2” groepje, maar aan 4/5 verschillende individuen met hun eigen niveau, leerbehoefte en leerstijl. Een veelgemaakte fout bij instructeurs is dat een lesvoorbereiding er als volgt uitziet: (1) onderwerp en lesdoel bepalen, (2) oefeningen erbij bedenken, (3) planning maken, waarbij de hele groep op één niveau wordt behandeld. Hier mist één belangrijke stap: individuele lesdoelen en opdrachten maken. Tijdens een les zijn cursisten dus bezig met hún doel en hún opdracht.
Door deze individuele doelen en opdrachten vast te stellen kan je:
- Op het juiste niveau lesgeven door moeilijkere / makkelijkere of andere opdrachten te geven;
- De individuele voortgang veel beter zien en daarop je les aanpassen;
- De evaluatie een stuk beter en nuttiger maken (niet alleen het herhalen van lesdoel);
- Lesgeven een stuk concreter en leuker maken voor de cursist.