Een leuke manier voor jonge beginnende cursisten om uit te vinden waar de wind vandaan komt. Het principe: plat in de kuip laten liggen, en op verschillende manieren bedenken hoe je kan weten waar de wind vandaan komt (blind, doof, gezicht bedekt).

Tijd: ongeveer een kwartier.
Extra benodigdheden: geen.
Doel: Cursisten aanleren hoe ze kunnen merken waar de wind vandaan komt op een leuke manier.
Vereiste vaardigheden: geen.
Opzet: vraaggesprek, opties uitproberen, evalueren.

Uitwerking

Vraaggesprek: Je begint met het vragen wat zeilen is, wat daarbij belangrijk is en waarom. Wind is uiteraard heel erg belangrijk, en je legt uit waarom het zo belangrijk is dat je weet waar de wind vandaan komt. Bedenk vervolgens op zoveel mogelijk manieren hoe je erachter kunt komen waar de wind vandaan komt. Schrijf deze op.

Uitproberen: Laat de cursisten plat in de kuip liggen, zodat ze geen wind voelen, en ga een willekeurige kant opvaren. Laat de cursisten vervolgens de bedachte manieren om te bedenken waar de wind vandaan komt uitproberen. Zelf doe ik vaak “geen handicap”, “blind”, “gezicht bedekt”. Doe elke manier twee a drie keer, zodat ze echt doorhebben hoe het werkt. Dit is vaak heel erg leuk om te doen, omdat ze geen flauw idee hebben waar ze zijn en ze met z’n allen de verkeerde kant op wijzen. Zeker als het gezicht bedekt is, en ze niets kunnen voelen en zien, is dit erg grappig.

Evalueren: Hoera, wat is het leuk om te zien waar de wind vandaan komt! Maar wat is nou praktisch. Keer terug naar een iets serieuzere situatie en vraag ze wat nou de beste manier is om te zien waar de wind vandaan komt. Probeer ze zoveel mogelijk aan te moedigen om de wind vooral te voelen door met hun gezicht rond te draaien. Hou dit in volgende oefeningen ook zo consequent mogelijk vol, zodat ze niet aanleren alleen naar het vaantje te kijken. Niet dat dit laatste nou persé slecht is, maar windgevoel is waardevoller dan kijken naar een vaantje.