Monthly Archives: maart 2006

Stabiliteit op een zeilboot

Hier staat in simpele bewoordingen hoe de stabiliteit op een schip wordt veroorzaakt. Een heel klein beetje kennis van koppels en krachten is nodig, maar waarschijnlijk krijg je ook wel een idee ervan terwijl je het aan het lezen bent. Het belangrijkste principe: het hefboomprincipe. Wanneer je de afstand tussen waar je kracht zet en waar het draait heel groot maakt, is de kracht effectiever en dus groter. Voorbeeld: op de wip, verschil met helemaal op het einde zitten en helemaal bij het draaipunt. Continue reading

Man overboord met weinig ruimte

Soms gaat een man overboord, terwijl deze heel dicht bij lagerwal ligt. Je kunt hem dan niet op de standaardmanier binnen halen, door af te vallen, op te loeven en een hogerwal te maken. Je zult dus iets anders moeten verzinnen. Een optie is de volgende. Wanneer de man overboord gaat, loef je op tot hoog aan de wind, en gaat overstag. Als je bijna bovenwinds bent, val je af tot voor de wind. Doe dit zo langzaam mogelijk: hou je zeil volledig plank en de fok ook. Zo kom je heel langzaam aan. Continue reading

Driftend naar lagerwal

Wederom: het plaatje zegt het meeste. Wat gebeurt er? Ruim vantevoren wordt het schip in de drift gelegd. Dit doe je door (vrijwel) helemaal stil te gaan liggen, fok bak te trekken, en het grootzeil plank en naar binnen trekken. Dit moet vrij snel, anders ben je al snel niet meer bovenwinds. Zoek even het evenwicht van de driftmanoeuvre, hoeveel fok bak je moet trekken, en hoeveel het grootzeil plank moet. Doe de fok niet teveel bak, anders lig je niet meer mooi halve wind. Continue reading

Draaiende wind bij aanleggen

Hoezo plaatjes spreken voor zich. Zelf met mijn tekenkunst! Wat gebeurt er? Doordat er bosjes staan tussen de wind en de aanlegplek, vinden er een paar rare draaiingen plaats. Helemaal beneden zie je het schip aan komen varen, die op de ‘ware wind’ vaart (donkerblauwe pijl in het midden). Hij ligt mooi op koers, en denkt een prachtige hogerwal te gaan maken. Maar dan komt hij in de buurt van de luwte. Continue reading

Voorbeeldles kielboot: “throw the ball”

Een alternatieve versie van stuiterbal, alleen dan op het water. Gooi een bal weg, en zorg dat deze zo snel mogelijk wordt opgehaald. Ideaal om te oefenen met zeilstanden, sturende werking, gewicht, roer, inzicht.

Tijd: Kan je helemaal zelf bepalen.
Extra benodigdheden: Een bal of truus.
Doel: Afhankelijk waar je de focus ligt. Kan zijn: zeilstanden, overstagen/gijpen, inzicht in koersen, gewichtsverdeling, roergebruik.
Vereiste vaardigheden: Bij deze oefening moeten de cursisten wel een beetje kunnen varen, eind cwo 2/begin cwo 3 en hoger. Belangrijk zijn inzicht in koersen en enige bootvaardigheid.
Opzet: Essentie en doel uitleggen, bal overboord gooien, zo snel mogelijk ophalen. Continue reading

Voorbeeldles kielboot: “throw the dice”

Een hele simpele manier om, door middel van het gooien van dobbelstenen, verschillende handelingen te oefenen.

Tijd: afhankelijk, minimaal een half uur.
Extra benodigdheden: wat je maar bedenkt, minimaal een aantal briefjes en dobbelstenen.
Doel: allround vaardigheden leren, bedenk wel zelf een aandachtspunt (zoals veiligheid, snelheid).
Vereiste vaardigheden: hetgeen wat je wilt testen/oefenen.
Opzet: een aantal oefeningen opschrijven, verdelen van 1-6 of 1-12, dobbelsteen gooien en vervolgens uitvoeren. Continue reading

Voorbeeldles kielboot: “waar komt de wind vandaan”

Een leuke manier voor jonge beginnende cursisten om uit te vinden waar de wind vandaan komt. Het principe: plat in de kuip laten liggen, en op verschillende manieren bedenken hoe je kan weten waar de wind vandaan komt (blind, doof, gezicht bedekt).

Tijd: ongeveer een kwartier.
Extra benodigdheden: geen.
Doel: Cursisten aanleren hoe ze kunnen merken waar de wind vandaan komt op een leuke manier.
Vereiste vaardigheden: geen.
Opzet: vraaggesprek, opties uitproberen, evalueren. Continue reading

Voorbeeldles kielboot: “subtiel sturen met de boom”

Het principe van sturend bomen is niet zo’n probleem. Het probleem ontstaat vaak bij het rechtdoor bomen zonder roer. Hier een voorbeeldles over het aanleren van dit “subtiel sturen met de boom”.

Tijd: half uur a drie kwartier.
Extra benodigdheden: geen.
Doel: het aanleren van het sturen met de boom, zonder bizarre bochten.
Vereiste vaardigheden: de cursisten moeten al enige vaardigheid en inzicht hebben in het sturend bomen.
Opzet: uitproberen, theorie uitleggen, voordoen, zelf laten doen, evalueren. Continue reading

Voorbeeldles kielboot: “organiseren”

Organiseren is vooral bij cwo 3 en 4 in de kielboot een belangrijk thema. Hier een voorbeeldles over hoe je cursisten kan laten kennismaken met het organiseren, zodat ze een basis hebben om complexe manoeuvres uit te voeren.

Tijd: 1 a 1,5 uur.
Extra benodigdheden: anker.
Doel: cursisten aanleren manoeuvres te organiseren.
Vereiste vaardigheden: de manoeuvre die je ze wilt laten organiseren moeten ze al wel een keer gedaan hebben, zodat ze niet alleen falen vanwege onvoldoende uitvoering (uitvoering hoeft echter ook niet vlekkeloos te zijn, inschatting niveau is één van de vereisten bij organiseren)
Opzet: fout laten gaan, voordoen, uitleg daarbij, samen doen, evalueren. Continue reading